menu

Wetenschap

Via de media is er veel informatie over gezondheid en voeding te vinden. Informatie over gedegen wetenschappelijk onderzoek, maar ook artikelen over minder goed uitgevoerde studies of verkeerd getrokken conclusies. Het goed lezen van wetenschappelijke studies lastig. Naast vaktermen verschilt de mate van bewijslast van de gekozen onderzoeksvorm. Zo zijn er dierproeven die je niet door kunt vertalen naar de mens en is de bewijslast van studies met een gering aantal proefpersonen niet zo hoog.

In deze sectie van onze website nemen we wetenschappelijke studies onder de loep. We houden ze tegen het licht van al eerder uitgevoerd onderzoek, de bewijslast en de eventuele beperkingen van het uitgevoerde onderzoek. 

Naomi, N. et al (2022)

Is er een verband tussen het gebruik van zoetstoffen en sterfte bij (Nederlandse) volwassen?

European Journal of Nutrition (okt 2022)

Soort onderzoek: cohortstudie (prospectief)

Naomi et al. concluderen in deze studie dat de consumptie van suikerhoudende dranken het risico op sterfte verhoogt, terwijl het drinken van een matige hoeveelheid fruitsap (<150 ml/dag) het risico op sterfte verlaagt. Verder geven ze aan dat het vervangen van suikerhoudende drank door light-drank het sterfterisico zou kunnen verlagen.

De onderzoekers hebben in hun studie gebruik gemaakt van gegevens die verzameld zijn in de Nederlandse ‘Lifelines Cohort Studie’. Dat is een studie die nog steeds loopt waarin een grote groep mensen (cohort) uit Noord-Nederland in de tijd gevolgd zijn en worden. Dit staat ook bekend als een prospectief (op de toekomst gericht) cohortonderzoek. Het eetpatroon werd bij aanvang nagevraagd met behulp van een uitgebreide vragenlijst. In deze studie zijn 118.707 deelnemers (gemiddeld 45 jaar) bijna 10 jaar lang gevolgd.

Binnen de observationele studies heeft een prospectief cohortonderzoek de hoogste bewijskracht. De deelnemers worden daar zonder ingrijpen in de tijd gevolgd. De bewijskracht hangt verder wel af van het aantal deelnemers en hoe lang de deelnemers gevolgd zijn. In tegenstelling tot interventieonderzoek kan echter nooit gesproken worden van een oorzakelijk verband.

Het onderzoek maakt deel uit van het SWEET-project. Dit is een door de Europese Unie gefinancieerd project met als doel om bewijs te ontwikkelen en te beoordelen over zowel de voordelen op lange termijn als de potentiële risico's van het vervangen van suiker door zoetstoffen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door diverse universiteiten door heel Europa. 

Download deze studie

Debras et al. (2022)

Verhogen zoetstoffen het risico op hart- en vaatziekten?

BMJ 2022;378:e071204.

Soort onderzoek: observationele studie

Om de inname van suikers te verminderen worden suikers soms vervangen door zoetstoffen. Die dragen niet bij aan de energie-inname. Daarmee zou het risico op hart- en vaatziekten verlaagd kunnen worden. Enkele studies waarin gekeken is naar light dranken zetten daar vraagtekens bij. Om dat breder te onderzoeken hebben deze Franse onderzoekers gekeken naar de inname van zoetstoffen uit verschillende soorten voedingsbronnen (niet alleen light drank) en het effect ervan op hart- en bloedvaten.

Deze studie laat zien dat de hoogste inname van zoetstoffen (vooral aspartaam, acesulfaam-K en sucralose) het risico op hart- en vaatziekten verhoogde. De onderzoekers concluderen dat zoetstoffen daarmee een vermijdbaar risico vormen voor hart- en vaatziekten, hoewel het nodig is dat dit bevestigd wordt in andere grootschalige prospectieve cohortstudies.

Download deze studie

Suez et al. (2022)

Kunnen sommige zoetstoffen tot een verstoorde glucoseregulatie leiden?

Cell. 2022 Sep 1;185(18):3307-3328.e19.

Soort onderzoek: experimentele studie bij mensen & een dierstudie

Suez et al. concluderen in hun onderzoek dat zoetstoffen invloed hebben op het microbioom en dat de zoetstoffen sucralose en sacharine op die manier de glucoseregulatie kunnen verstoren. Ze geven wel aan dat dit persoonspecifiek is en dat verder onderzoek nodig is om te weten wat de effecten op langere termijn zijn.

Het onderzoek naar de effecten van zoetstoffen op het microbioom en de glucoseregulatie bij mensen is schaars en laat niet altijd dezelfde resultaten zien. Deze studie levert een belangrijke bijdrage daaraan, maar kent ook een aantal beperkingen. Het zou dan ook voorbarig zijn om in de praktijk anders te gaan adviseren over zoetstoffen en over sucralose en sacharine in het bijzonder.

Download deze studie

Tsan, L. et al. (2022)

Verstoren zoetstoffen op jonge leeftijd de glucoseregulatie en het geheugen bij ratten?

JCI Insight, 13 september 2022, 157714

Soort onderzoek: dierstudie

Tsan et al. trekken in hun studie met dierproeven de conclusie dat het drinken van zoetstoffen voor het bereiken van de volwassen leeftijd van de ratten, binnen de normen van de aanvaardbare dagelijkse inname en op vrijwillige basis, leidt tot verminderde geheugenfunctie, belangrijke elementen van de glucoseregulatie beïnvloedt en het eten van suikers op volwassen leeftijd bij de ratten. Dit kan komen door veranderingen in voedingsstoffentransport in het lichaam, veranderde smaakpapillen voor zoet en veranderingen in genexpressie. 

Het onderzoek is gedaan bij ratten en niet bij mensen. Het is daarom ook niet duidelijk of dit effect ook bij mensen waarneembaar is. Bovendien is het een eerste onderzoek, het onderzoek dient te worden herhaald door een andere groep onderzoekers om te kijken of het geen toeval is dat deze ratten zo reageerden. Dit wordt altijd gedaan met experimenten, om uit te sluiten dat het geen toevalsbevindingen zijn of dat foutjes in de uitvoering van de experimenten hebben geleid tot deze uitkomsten. 

Download deze studie

Debras, C. et al. (2022)

Wat is het risico op kanker bij de inname van aspartaam, acesulfaam-k en sucralose?

PLoS Med, 2022, 19(3), e1003950

Soort onderzoek: observationeel onderzoek | cohortstudie

In deze Franse observationele studie van Debras et al. (maart 2022) is een verband gevonden tussen de consumptie van zoetstoffen (met name aspartaam en acesulfaam-K en geen sucralose) en een verhoogd risico op kanker. De deelnemers die de meeste zoetstoffen gebruikten hadden een hoger risico op kanker, borstkanker en obesitas-gerelateerde kanker dan deelnemers die geen zoetstoffen gebruikten. Echter, door de observationele opzet kan niet gesproken worden van een oorzakelijk verband. De auteurs geven dat zelf ook aan. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat de deelnemers die de meeste zoetstoffen gebruikten al minder gezond waren dan de deelnemers die geen zoetstoffen gebruikten en daardoor een verhoogd risico op kanker liepen. Er is een ander soort onderzoek nodig om iets over een oorzakelijk verband te kunnen zeggen. 
Meer informatie over de bewijskracht van de verschillende onderzoeksvormen.

Download deze studie