Gibbons C, et al. (2024)
EBioMedicine. 2024 Mar 25:105005
Soort onderzoek: gerandomiseerde, dubbelblinde interventiestudie met crossover-design
Een veelgehoorde stelling over zoetstoffen is dat ze de eetlust zouden verhogen. Daar is onvoldoende bewijs voor. De onderzoeken die hiernaar zijn gedaan zijn veelal onderzoeken met dranken. Onderzoekers hebben nu gekeken of de zoetstoffen stevia en neotaam in koekjes een effect hebben op de eetlust. Dat bleek niet zo te zijn.
Een hoge consumptie van suiker is schadelijk voor de gezondheid. Het is bijvoorbeeld geassocieerd met een verhoogd risico op obesitas, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten [1, 2]. Een verklaring hiervoor is dat voedingsmiddelen met toegevoegde suikers lekker smaken, wat leidt tot overconsumptie (van suiker/calorieën), gewichtstoename en de daarmee samenhangende gezondheidsrisico’s. Een advies kan zijn om voedingsmiddelen waar suiker aan is toegevoegd te vervangen door voedingsmiddelen waar zoetstoffen aan zijn toegevoegd. Het gaat dan met name om het vervangen van suikerhoudende drank door light drank [3]. Het weglaten van suiker zonder het door iets anders zoets te vervangen, is geen oplossing. Voedingsmiddelen smaken dan minder lekker en men gaat op den duur verlangen naar de zoete smaak en daarnaar handelen [4].
Zoetstoffen zouden dan een oplossing kunnen zijn. Studies laten namelijk zien dat het vervangen van suiker door zoetstof tot een lagere calorie-inname leidt [5]. En er is sterk bewijs dat het vervangen van suikerhoudende drank door light drank tot gewichtsverlies leidt [3], zonder een effect op eetlustregulerende hormonen (GIP, GLP-1, ghreline, PYY*) [6].
Veruit het meeste onderzoek naar het effect van zoetstoffen op de eetlust is met dranken gedaan. En vaak hadden de deelnemers geen overgewicht of obesitas. Dat was aanleiding voor onderzoekers om vanuit het Europese SWEET-project (zie kader) een studie op te zetten naar het effect van zoetstoffen op de eetlust in vaste voedingsmiddelen (koekjes) bij deelnemers met overgewicht en obesitas [7].
Wat is het SWEET-project? Het SWEET-project was een door de Europese Commissie gefinancierd project waar tien Europese landen aan meededen, inclusief Nederland. Het multidisciplinaire project duurde vijf jaar en werd door een consortium van 29 partners uit de wetenschap, industrie en consumentensector ondersteund [8]. Voor Nederland waren dat de Wageningen Universiteit, de Maastricht Universiteit en Blonk, expert in voedselduurzaamheid. De financiering liep tot 31 maart 2024 waardoor het project inmiddels gestopt is. Het doel was om bewijs te verzamelen en te beoordelen over de voor- en nadelen van het overschakelen van suiker naar zoetstoffen in de context van de publieke gezondheid (obesitas), veiligheid en duurzaamheid. Daarvoor werden interventiestudies en observationele studies uitgevoerd en samenvattingen van de wetenschappelijke literatuur gemaakt. Dat heeft tot verschillende wetenschappelijke publicaties geleid, waaronder deze [9]. Het SWEET-project ontving financiering van het onderzoeks- en innovatieprogramma ‘Horizon 2020’ van de Europese Unie onder subsidieovereenkomst nr. 774293 [10]. |
* GIP: gastric inhibitory peptide, GLP-1: glucagon-like peptide-1, PYY: peptide tyrosine tyrosine
De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van een gerandomiseerde, dubbelblinde interventiestudie met crossover-design. Die vond op twee locaties plaats. Eén op de universiteit in Leeds in het Verenigd Koninkrijk en één op het onderzoekscentrum (CRNH) in Rhône-Alpes in Frankrijk. Er deden 53 mannen en vrouwen (18-60 jaar) met overgewicht/obesitas (BMI 25–35 kg/m2) aan mee. Die volgden allemaal drie verschillende interventies van twee weken. In iedere interventie aten ze dagelijks drie verschillende soorten koekjes met fruitvulling (zie foto einde artikel). Ze smaakten hetzelfde en zagen hetzelfde eruit, maar bevatten verschillende zoetstoffen (zie kader ‘Wat zijn stevia en neotaam’):
Tussen de verschillende interventies zat een wash-out-periode van 2-3 weken, waarbij ze geen van de koekjes van het onderzoek aten. Er werd dan gevraagd om de koekjes te vervangen door andere zoete voedingsmiddelen die ze normaal aten en die een vergelijkbare calorische waarde hadden. Voor iedere deelnemer duurde de studie dus minimaal 70 dagen.
Eerste en laatste dag op de onderzoekslocatie
De eerste en laatste dag van iedere interventie van twee weken vonden plaats op de onderzoekslocatie. Daar werden de metingen gedaan. De deelnemers werd gevraagd om de dag ervoor eenzelfde avondmaaltijd te eten en vervolgens minimaal 12 uur te vasten totdat ze op de onderzoekslocatie waren.
Op de onderzoekslocatie werd er bloed afgenomen voor glucose, insuline, ghreline, GLP-1 en PP. Er werd ook gevraagd om de mate van honger, verzadiging, verlangen om te eten, verwachte inname, trek in iets hartigs en zoets, de sensorisch-specifieke verzadiging en maag-/darmklachten aan te geven op een visueel-analoge schaal (VAS) die liep van 0-100 (zie figuur 1). Daarna kregen de deelnemers drie koekjes en werd er gevraagd om één hapje te nemen en om op een VAS de verzadiging en eetlust aan te geven. In de 10 minuten daarna aten ze de rest van de koekjes op, gevolgd door het beantwoorden van een serie VAS-vragen en bloedafnames. Dit gebeurde op verschillende tijdstippen nadat de koekjes waren opgegeten, tot 120 minuten (bloedafname) en 180 minuten (VAS-vragen) na de eerste hap.
Figuur 1: Voorbeeld van een willekeurige visueel-analoge schaal (VAS).
Uitkomsten
De primaire uitkomst, waar de onderzoekers het meest geïnteresseerd in waren, was het verschil in de eetlustscore na 180 minuten. De eetlustscore was een samengestelde uitkomst, berekend met een formule gebaseerd op honger-, verzadigings-, verlangings- en verwachtingsuitkomsten. De secudaire uitkomsten waren andere subjectieve eetgevoelens (trek in hartig en zoet, opgeblazen gevoel), voedselvoorkeuren voor zoet en vet eten en de reacties op het glucosemetabolisme en eetlustgerelateerde hormonen (glucose, insuline, ghreline, GLP-1 en PP) van dag 1 vergeleken met dag 14.
Wat zijn stevia en neotaam?
Dit zijn steviolglycosiden die met behulp van water uit het steviablad zijn geëxtraheerd waarna herkristallisatie heeft plaatsgevonden. Hieronder vallen stevioside, dulcoside A en rebaudioside A t/m F. Deze steviolglycosiden zijn in 2011 als zoetstof toegelaten in Europa, na een positieve beoordeling van de ‘European Food and Safety Authority’ (EFSA) en hebben het E-nummer E960a gekregen [11, 12]. De zoetkracht is 200-300 keer sterker dan die van suiker en ze leveren geen calorieën.
Dit zijn steviolglycosiden die via enzymmodificatie van steviolglycosiden zijn geproduceerd. Hieronder vallen rebaudiosides M, D en AM. Deze steviolglycosiden zijn in 2021 als zoetstof toegelaten in Europa, na een positieve beoordeling van de EFSA en hebben het E-nummer E960c gekregen [13, 14]. In deze studie is rebaudiosides M gebruikt. Rebaudiosides M komt maar erg weinig voor in het steviablad (<1%), maar heeft een smaakprofiel dat meer op dat van suiker lijkt dan andere steviolglycosiden [14]. De zoetkracht is 200-300 keer sterker dan die van suiker en ze leveren geen calorieën.
Dit is een mengsel van steviolglycosiden (5-15%) met steviolglycosiden waar glucose-moleculen aan gebonden zijn (80-92%). Dit mengsel ontstaat door steviolglycosiden uit het steviablad samen met zetmeel te behandelen met een enzym. De glucose-moleculen van het zetmeel worden zo naar de steviolglycosiden overgebracht. Een deel van de steviolglycosiden is dan ‘geglucosyleerd’. Deze steviolglycosiden zijn in 2023 als zoetstof toegelaten in Europa, na een positieve beoordeling van de EFSA en hebben het E-nummer E960d gekregen [15, 16]. De zoetkracht is 100-200 keer sterker als die van suiker. Door de glucose-moleculen levert dit mengsel calorieën, maar de hoeveelheid is verwaarloosbaar. Grootgebruikers van stevia krijgen dan naar schatting 1,2 gram glucose binnen, wat neerkomt op 4,8 kcal [15]. Neotaam (E961) |
De onderzoekers hebben gekozen voor een gerandomiseerde, dubbelblinde interventiestudie met crossover-design. Dat betekent:
Het gerandomiseerde, dubbelblinde en gecontroleerde onderzoek (RCT) wordt gezien als de ‘gouden standaard’ wat betreft onderzoeksmethode (zie figuur 1). Omdat alleen de interventies (de zoetstoffen) anders waren kan een oorzakelijk verband worden aangetoond. Dit in tegenstelling tot observationeel onderzoek dat alleen associaties kan laten zien. Alleen een overzicht van verschillende, vergelijkbare RCT’s bij elkaar heeft een hogere bewijskracht, zoals systematic reviews en meta-analyses.
Figuur 2: Piramide van bewijslast
Figuur 3: Overzicht van het verloop van de glucosespiegels (boven) en insulinespiegels (onder) van de verschillende koekjes. Zowel van dag 1 (ED1: ononderbroken lijn) als van dag 14 (ED14: stippellijn). Sucrose = tafelsuiker, StRebM = stevia, neotame = neotaam, * p < 0,05, **p < 0,001.
De onderzoekers concluderen dat er geen verschil is gevonden in eetlust of verzadigingshormonen tussen neotaam, stevia en suiker verwerkt in een koekje. Wel was de glucose- en insulinereactie lager na consumptie van de koekjes met neotaam en stevia. Dit zou mogelijk voordelig zijn voor mensen die op hun bloedglucosespiegel moeten letten, bijvoorbeeld mensen die een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van diabetes type 2.
De studie was vooraf geregistreerd (NCT04633681). Daarin waren het protocol en de primaire en secundaire uitkomsten beschreven. Tijdens en na de studie is daar niets aan veranderd. Dit heeft voorkomen dat achteraf alleen uitkomsten zijn gepubliceerd die ‘toevallig’ significant waren.
De gebruikte zoetstoffen hebben niet dezelfde eigenschappen als die van suiker. Om de koekjes toch dezelfde smaak en structuur te laten krijgen was het nodig om ongeveer 6 gram polyolen (maltitol en sorbitol) per koekje toe te voegen. In de koekjes met suiker zat 1 gram polyolen per koekjes. Deze toevoegingen kunnen het hogere aantal maag-darmklachten verklaren.
Deze studie is uniek als het gaat om de effecten van steviolglycoside M en neotaam op de eetlust in vaste voedingsmiddelen. In 2021 is wel een review verschenen waarin breed gekeken is naar het effect van zoetstoffen op de eetlust [20]. Daarin wordt geconcludeerd dat zoetstoffen gebruikt kunnen worden om de calorische waarde van voedingsmiddelen te verminderen zonder dat daarvoor gecompenseerd wordt door meer te gaan eten door een toegenomen eetlust. Dit kan bijdragen aan gewichtverlies.
Er is wel eerder onderzoek gedaan naar het effect van andere (of onbekende) steviavormen op de eetlust in vaste voedingsmiddelen en in een drank:
2010 (vast voedingsmiddel)
Aan een RCT met crossover-design deden 19 deelnemers (18-50 jaar) met een gezonde BMI (20,0-24,9 kg/m2) en 10 deelnemers met obesitas (30-39,9 kg/m2) mee [21]. Ze kregen 20 minuten voor de lunch en de avondmaaltijd thee met een cracker met roomkaas te eten (preload). Er waren echter drie verschillende preloads, op drie verschillende dagen. De preloads waren gezoet met stevia (290 kcal), aspartaam (290 kcal) of suiker (493 kcal). De steviavorm is onbekend. Ondanks het verschil in calorieën van de preloads werden er geen verschillen gevonden in hongergevoel (VAS) en de calorie-inname tijdens de lunch en de avondmaaltijd.
2018 (vast voedingsmiddel)
Aan een RCT met crossover-design deden 20 deelnemers (18-60 jaar) met een gezonde BMI (18,5–24,9 kg/m2) mee [22]. Ze kregen drie verschillende soorten koekjes als ontbijt (167 gram) [21]. Er waren controle-koekjes en koekjes waar stevia bladpoeder of moringapoeder (van de bladeren van de moringaboom) aan waren toegevoegd. Alle koekjes bevatte ongeveer 245 kcal/167 gram. Vervolgens is gedurende 120 minuten periodiek de eetlust nagevraagd (VAS) en is er bloed afgenomen. Het resultaat was dat na de koekjes met stevia en moringa het hongergevoel minder was dan na de controle-koekjes.
2020 (light drank)
Aan een RCT met crossover-design deden 20 deelnemers (18-40 jaar) met een gezonde BMI (18,5–24,9 kg/m2) mee [23]. Ze kregen op vijf verschillende dagen, vijf verschillende dranken te drinken:
Na 30 minuten kregen de deelnemers een lunchbuffet waar ze zoveel van mochten eten totdat ze comfortabel vol zaten. Aan het begin en na 15, 30 en 60 minuten zijn er vragen gesteld over de eetlust (VAS). Het resultaat was dat de eetlust na de drank met stevia over het algemeen lager was dan na de drank met alleen water en vergelijkbaar was met de andere (suikerbevattende) dranken. De totale energie-inname (drank + lunch-buffet) was na de drank met stevia ongeveer 100 kcal lager dan na het drinken van alle andere dranken (inclusief alleen water).
Deze studie bevestigt dat zoetstoffen (in ieder geval stevia en neotaam) gebruikt kunnen worden in vaste voedingsmiddelen om de suikerinname te verlagen. De eetlust wordt er niet door verhoogd en het heeft mogelijk gunstige effecten op de glucose- en insulinespiegel.
De studie is gepubliceerd in ‘eBioMedicine’. Dit is een hoog aangeschreven peer reviewed, open acces (vrij toegankelijk) wetenschappelijk tijdschrift, dat onderdeel uitmaakt van de ‘The Lancet-groep’.
Afbeelding van de koekjes
Lees publicatie op
https://www.thelancet.com/journals/ebiom/article/PIIS2352-3964(24)00040-9/fulltext