menu

Aanvaardbare Dagelijkse Inname

ADI of ‘Aanvaardbare Dagelijkse Inname’ is een waarde die wereldwijd wordt gebruikt om aan te geven hoeveel van een goedgekeurde stof een leven lang dagelijks kan worden geconsumeerd zonder dat er gezondheidsproblemen optreden.

Wat is de ADI?

De ADI wordt weergegeven in milligram per kilogram lichaamsgewicht. De hoeveelheid zoetstof per dag waarvan is aangetoond dat die veilig is, is voor kinderen en lichtere mensen daardoor dus lager dan voor mensen met een hoger lichaamsgewicht.

De ADI wordt vastgesteld op basis van onderzoek bij dieren, meestal ratten of muizen. Zij krijgen hun leven lang een bepaalde dosering van de te onderzoeken stof. Daarbij gaan wetenschappers na bij welke maximale dosering zich bij de dieren geen gezondheidsproblemen voordoen (= No Observable Adverse Effect Level (NOAEL)). Omdat dieren en mensen niet één op één met elkaar vergeleken kunnen worden en om rekening te houden met kwetsbare groepen in de bevolking (bijvoorbeeld kinderen), wordt voor het bepalen van de ADI de gevonden NOAEL-waarde nog eens gedeeld door een factor 100.

De ADI heeft betrekking op levenslange en dagelijkse consumptie. Daarom is het niet schadelijk wanneer de ADI een enkele keer wordt overschreden. Wel is het van belang dat de gemiddelde consumptie beneden het niveau van de ADI blijft.

Consumptie door kinderen

Bij het vaststellen van de maximale hoeveelheden van stoffen die mogen worden toegevoegd aan levensmiddelen wordt rekening gehouden met zowel de consumptiecijfers in een bevolking als met de ADI. In 2009 is door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) en het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) onderzocht hoeveel zoetstoffen kinderen tussen 2 en 7 jaar binnen krijgen. Hieruit blijkt dat 58% van de Nederlandse kinderen zoetstoffen consumeert. De hoeveelheid zoetstoffen die zij binnenkregen lag bij deze kinderen ruim onder de ADI van de betreffende stoffen. Omdat er een stijgende trend is in de consumptie van zoetstoffen is het advies van de NVWA om de consumptie van zoetstoffen door kinderen regelmatig te blijven monitoren.

Consumptie door volwassenen

Uit een onderzoek van het Belgische Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid (WIV) uit 2010 naar de consumptie van producten die gezoet zijn met zoetstoffen blijkt dat ook de consumptie van zoetstoffen bij volwassenen gemiddeld ruim beneden de ADI ligt. Ook mensen die regelmatig lightproducten consumeren blijken ruim onder de ADI te blijven: ze bereiken gemiddeld ca. 25% van de ADI voor cyclamaat, 17% van de ADI voor acesulfaam-K, 5% voor aspartaam, 11% voor sacharine en 7% voor sucralose. Doordat kinderen die in de groei zijn relatief veel eten en drinken in verhouding tot hun lichaamsgewicht, komen zij voor bepaalde zoetstoffen, bijvoorbeeld voor cyclamaat, wat sneller in de buurt van de ADI. Ook mensen die diabetes hebben consumeren soms relatief veel zoetstoffen. Daarom wordt de inname van zoetstoffen vaak bij deze groepen onderzocht.

Jij en de ADI

Met behulp van de zoetstoffencheck kun je nagaan wat de maximale hoeveelheid is die je per dag van het bepaald product mag eten of drinken dat gezoet is met zoetstoffen zonder over de ADI van die zoetstoffen heen te gaan. Bij deze berekening wordt uitgegaan van de maximale hoeveelheid die volgens de levensmiddelenwetgeving mag worden toegevoegd aan het betreffende product. In de praktijk worden veel producten echter gezoet met een mix van diverse zoetstoffen en wordt (veel) minder zoetstof toegevoegd dan maximaal is toegestaan. De berekende waarde zal dus in de meeste gevallen lager zijn dan de werkelijke maximale hoeveelheid. In de toelichting bij de zoetstoffencheck lees je hier meer over.