In de Europese verordening nr. 1169/2011 is wettelijk geregeld hoe het verstrekken van voedselinformatie aan consumenten eruit moet zien [1]. Daarin staat dat suiker, zetmeel en polyolen in de voedingswaardetabel onder de koolhydraten vermeld moeten worden. Een fabrikant mag wel op vrijwillige basis de hoeveelheid polyolen apart vermelden.
Suiker en zetmeel zijn echte koolhydraten. Polyolen zijn dat strikt genomen niet. Toch vallen ze in de voedingswaardetabel onder de koolhydraten omdat ze van koolhydraten zijn afgeleid. Ze ontstaan namelijk door een bewerking van suikers (hydrogenering) [2]. Deels hebben polyolen ook dezelfde eigenschappen en functie als suiker. Ze hebben ook een zoete smaak en de meeste verhogen de bloedglucosespiegel (hoewel in mindere mate). Het worden ook niet voor niets suikeralcoholen genoemd. Een verschil met suiker is dat ze maar gedeeltelijk worden opgenomen en daardoor minder calorieën leveren en de bloedsuikerspiegel maar in geringe mate verhogen (zie tabel) [3]. Tafelsuiker heeft een glycemische index (GI) van 68. De GI van polyolen varieert van 0-53. Van de polyolen hebben maltitol en polyglycitolstroop de hoogste GI (35-50) en erythritol en mannitol de laagste (0).
“Bij koolhydraten wordt onderscheid gemaakt tussen mono- en disachariden, oligosachariden, polysachariden en polyolen. De belangrijkste monosachariden zijn glucose en fructose, de belangrijkste disachariden zijn sacharose en lactose en de belangrijkste polysacharide is zetmeel. De polyolen ofwel suikeralcoholen vallen volgens Europese wetgeving in de categorie koolhydraten, maar ze vallen buiten de definitie van ‘sachariden’. Ze worden als natuurlijke of kunstmatige zoetstof gebruikt in voedingsmiddelen en worden gedeeltelijk geabsorbeerd.
Er zijn mensen die tellen hoeveel koolhydraten ze binnenkrijgen. Bijvoorbeeld mensen met diabetes type 1 of 2 die insuline spuiten. Naarmate ze meer koolhydraten binnenkrijgen moeten ze meer insuline spuiten om de bloedsuikerspiegel binnen de normale grenzen te houden. Aan hen wordt geadviseerd om de hoeveelheid polyolen die in het product zitten van de hoeveelheid koolhydraten af te trekken. In een plak ontbijtkoek van 30 gram zitten bijvoorbeeld ongeveer 15 gram koolhydraten waarvan bijna de helft uit polyolen kunnen bestaan (kijk daarvoor op het etiket). Wanneer die als koolhydraten worden meegeteld bestaat de kans dat er teveel insuline wordt gespoten en er een te lage bloedsuikerspiegel ontstaat (hypoglycemie).
“Extensieve zoetstoffen (polyolen of polyalcoholen) worden vaak als koolhydraat gedeclareerd op etiketten van voedingsmiddelen. Dit kan verwarrend zijn. Het is goed om mensen met diabetes die met koolhydraten rekenen, hierop te attenderen. Als zij hun insulinedosering op de vermelde hoeveelheid koolhydraten baseren, kan dit tot hypoglykemie leiden.”
Sinds het uitbrengen van de Voedingsrichtlijn Diabetes in 2020 zijn er nieuwe onderzoeken verschenen. Daarom heeft NDF de aanbevelingen die zij toen heeft gedaan, getoetst aan deze nieuwste wetenschappelijke inzichten. Hier kwamen geen nieuwe aanbevelingen uit voort, wel aanvullende antwoorden op vragen over voeding voor mensen met diabetes. Deze zijn allemaal terug te vinden op een gloednieuwe website [6]. Uiteraard is er ook informatie over zoetstoffen op te vinden.
Bronnen
Heeft u zelf een vraag over zoetstoffen? Stel ‘m hier en u ontvangt zo spoedig mogelijk een antwoord van een van onze specialisten.